'T kan verkeren zei Bredero

Sommige mensen vragen zich af waar we de naam 

" Zoetebredero "

vandaan halen.

Wel:

Wij hebben  een  oude perenboom in onze tuin staan die ons elk jaar prachtige bloesems geeft en  kilooooooos vruchten .

Waar ik dan weer al het lekkers van maak.

Het ras van die perenboom is "Zoete Brederode".

En omdat we graag lekkers  en zoet maken voor onze maandelijkse openingen bij de Bro-Mantiek leek deze naam ons wel gepast.

En omdat ik  Bredero  niet wil vergeten en er altijd wat kan veranderen in het leven (t kan verkeren)   staat zijn leven hieronder ook vermeld.

Zoetebredero

Boomsoort: Perenboom.
Originele naam:
Zoete Brederode
Synoniemen:
  • Valse Brederode.
  • Rode Brederode.
Herkomst: Brederode is een zeer bekende oude stoofpeer. Soorten van de Brederode: Echte Brederode, Zure Brederode, Groene Brederode en Dikkop. Van dit ras is een mutant gevonden: Zoete Brederode, ook wel Valse Brederode of Rode Brederode genoemd. Waarschijnlijk een uit 1800 stammende Nederlandse peer welke vermoedelijk uit de veel voorkomende Brederode is ontstaan. (Vruchtboomvariëteiten in Gelderland, Utrecht en Overijssel van 1938).
Vrucht:
 
plukrijp: oktober.
consumptierijp: december – maart.
afmetingen: middengroot en regelmatig, meer breed dan hoog, bijna appelvormig. De vorm van Zure Brederode benadert de bergamottenvorm (= kort, buikig, naar de steel iets afgeplat, doet aan een appel denken, meestal een vleesheuveltje bij de steel).
kelkholte:  
kelk:  
steelholte: met vlees heuveltjes.
steel: vaak een vleesheuveltje aanwezig. (Zure Brederode)
schil:  
grondkleur: zure Brederode is dofgroen met wat roest. Kleurt pas na lange bewaring mooi geel. Zure Brederode lijkt wat uiterlijk betreft zeer sterk op de stoofpeer Saint Rémy. Zoete Brederode is wat langwerpiger dan Zure Brederode en is groen met een bruinrode blos.
dekkleur:  
vruchtvlees: wit, Korrelig vruchtvlees dat na het stoven mooi donkerrood kleurt. De smaak van de Zure Brederode is iets te rins en vraagt veel suiker. Zoete Brederode smaakt van zichzelf beter maar de smaak kan in sommige jaren, vooral na een slechte zomer, tegenvallen. vrij goed smakende stoofpeer tot april.
klokhuis:  
Gevoelig voor: Vatbaarheid voor schurft is gering. Bij Zoete Brederode kan knopsterfte voorkomen.
Oogst: Laat, daarna regelmatig maar matig vruchtbaar. De vruchtbaarheid van de Zoete Brederode is regelmatiger en treedt eerder in dan van de Zure Brederode. In de provincie Groningen hebben noch Zure noch Zoete Brederode ooit goed gedragen.
Bewaren: Brederode is goed houdbaar. Zoete Brederode is minder bewaarbaar dan Zure Brederode. Tot april, zeer geschikt voor fruit bewaarplaatsen. Zure Brederode kleurt na de lange bewaring mooi geel maar krijgt dan een tere schil die gemakkelijk zwarte plekken vertoont na te ruwe behandeling.
Gebruik: Stoofpeer, in de kook blijft de peer fraai rood. Bij het stoven van de Zoete Brederode is minder suiker nodig dan bij de Zure Brederode. Ongeschikt voor consumptie als handpeer.
Boom: Groeit middelmatig sterk en vormt een grote boom met veel neerhangende slappe takken. Blad is groot, vlak zonder gegolfde randen. Zoete Brederode groeit iets minder sterk dan de Zure Brederode.
 
Bloei: Bloeit vroeg. Zoete Brederode bloeit iets later dan Zure Brederode. Stuifmeel goed, kan bestoven wor­den door Brederode. De knoppen van de paarsbruine twijgen zijn min of meer aanliggend. Brederode is vermoedelijk een goede bestuiver voor Saint Rémy en Bonne Louise d`Avranches (gelijktijdige bloeier). Door de vroege bloeitijd is er kans op een geringe vruchtzetting door de minder goede wee

Zoetebredero

Gerbrand Adriaensz. Bredero

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
 
 
G.A. Bredero
Portret van Bredero. Tekening (reproductie uit 1619) naar een gravure. Met boven zijn lijfspreuk "'t kan verkeren" en onder zijn personalia
't Kan verkeren
Algemene informatie
Volledige naam Gerbrand Adriaensz. Bredero
Geboren 16 maart 1585, Amsterdam
Overleden 23 augustus 1618, Amsterdam
Land Nederland
Beroep schilder, toneelschrijver, dichter
Werk
Jaren actief ca. 1610-1618
Genre lied, klucht, blijspel
Stroming Renaissance
Bekende werken De klucht van de koe, Moortje, Spaanschen Brabander
 
Dbnl-profiel
Portaal    Literatuur
 
Monument voor Bredero in Amsterdam

Gerbrand Adriaensz. Bredero (Amsterdam, 16 maart 1585 - aldaar, 23 augustus 1618) was een Nederlands dichter, toneelschrijver en rederijker. Zijn belangrijkste werk is het blijspel Spaanschen Brabander uit 1617, 'het hoogtepunt van de Nederlandse blijspelkunst in de gouden eeuw.'[1]

De veelbegaafde Bredero was zowel schilder als schrijver van toneel en lyriek. Er zijn geen gesigneerde schilderijen van hem bewaard gebleven. Zijn toneelwerk beslaat drie genres, kluchten, blijspelen en tragikomedies. Zijn bekendste klucht is De klucht van de koe uit 1612. Als lyricus is hij vooral bekend van het in 1622 postuum verschenen Groot Liedboeck. Hoewel hij ook enkele geslaagde sonnetten schreef, had hij vooral aanleg voor het traditionele lied. Ook lagen oude versvormen hem beter dan de alexandrijn. Volgens de editeur van Bredero's verzamelde werken Garmt Stuiveling bereikt Bredero in zijn meest geslaagde poëzie 'een natuurlijkheid, een echtheid, een directheid, waarbij Hooft als gekunsteld en Vondel als pathetisch aandoet.'[1]

 

Inhoud

[Leven[
Gerbrand Adriaenszoon Bredero werd op 16 maart 1585 in Amsterdam geboren als het derde van twaalf kinderen van Adriaen Cornelisz. Bredero en Maryghen Gerbrandsd.

De naam Bredero is afkomstig van een uithangbord of gevelsteen met het portret van de geuzenjonker Hendrik van Brederode (1531-1568). Bredero's vader was schoenmaker in goeden doen, tevens kapitein bij de schutterij. Later werd hij belastingpachter en kon hij zich een kleine kunstverzameling veroorloven.

Bredero's geboortehuis aan de Nes, die destijds de Gansoort genoemd werd. Naast deze woning kwam de rederijkerskamer d'Eglantier samen. In 1602 verhuisde het gezin naar de Oudezijds Voorburgwal bij de Varkenssluis, waar Bredero zijn verdere leven doorbracht.

Bredero werd goed genoeg onderwezen om het Frans machtig te zijn en volgde een schildersopleiding bij de kunstschilder François Badens, maar door Bredero gesigneerde schilderijen zijn niet overgeleverd. Rond zijn twintigste jaar moet hij onder meer met leden van d'Eglantier zijn omgegaan. Vanaf 1611 was hij belangrijk als toneelschrijver.

Bredero droeg Rodd'rick ende Alphonsus op aan Hugo de Groot. Ookwas hij bevriend met P.C. Hooft en Samuel Coster, welke laatste hij volgde toen die in 1617 na onenigheid bij d'Eglantier de Nederduytsche Academie oprichtte.

De vrouwen die in het leven van de ongetrouwde Bredero een rol speelden waren de dichteres Maria Tesselschade Visscher en in de winter van 1617-1618 de 19-jarige Magdalena Stockmans, die in juni 1618 met de twintig jaar oudere Antwerpse koopman Isaac van der Voort trouwde en in Napels ging wonen. Voor haar schreef Bredero het gedicht Oogen vol maiesteit, dat hij haar nastuurde.

In december 1617 zakte Bredero door het ijs toen hij per slee terugkeerde van een begrafenis in Haarlem, maar lijkt hiervan geen gevolgen te hebben ondervonden: 1618 was voor hem een productief jaar. Hij overleed vrij plotseling, op 23 augustus 1618 in Amsterdam, vlak voor op 29 augustus de arrestaties van Johan van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot plaatsvonden. Volgens een aantekening van zijn vader is hij begraven 'In der Heyliger Stede' (Kalverstraat). Het enige portret dat van de dichter bekend is, is een gravure die pas na zijn dood gemaakt werd.

De kluchten van Bredero (met name De klucht van de koe en De klucht van den meulenaer) zijn nog relatief bekend bij het publiek, daar deze werken soms nog opgevoerd worden, vooral op scholen en soms ook door toneelgroepen (o.a. Theatergezelschap De Kale en toneelstichting Leydse KluchtenCompagnie).

Werk

Bredero's literaire oeuvre bestaat uit lyriek en toneelstukken. Verschillende liedboeken verschenen tijdens zijn leven en in 1622 verscheen een volledige editie, het Groot Liedboeck, dat is ingedeeld in een Boertigh Liedtboeck, een Groote bron der Minnen en een Aandachtigh Liedtboeck. Deze indeling lijkt op het sotte, het amoureuse en het vroede van de rederijkers. Het boertige gedeelte bestaat uit uitbeeldingen van kluchtige levensverhoudingen in kleurige volkstaal die volgens Stuiveling 'verwant is aan befaamde genreschilders als Adriaen Brouwer, Van Ostade en Jan Steen.' De afdelingen met liefdesliederen bevat de meest persoonlijke gedichten en de slotafdeling bestaat uit 'vrome, ernstige teksten, soms getuigend van inkeer en berouw.'[1]

Naar later bleek, zijn sommige liederen bewerkingen van Franse modellen, maar 'dat neemt niets weg van Bredero's eigen toon, waar zijn wild, kwetsbaar, ongeneeslijk gekwetste hart zich onmiddellijk uitspreekt.'[2]

Het toneeloeuvre kent eveneens drie genres, namelijk kluchten, blijspelen en tragikomedies. Bredero blonk uit in de klucht, vooral De klucht van de koe uit 1612 munt uit 'door karakteruitbeelding, sprankelend leven, volkse humor en een feilloze, snelle rechtlijnige constructie.'[3] In deze klucht wordt de koe gestolen van een boer die zo dom is dat de dief de boer zelf de koe weer voor hem laat verkopen. Deze klucht wordt in erotische vrijpostigheid overtroffen door De klucht van den molenaar uit 1613. Het blijspel Moortje uit 1615 (in druk verschenen in 1617) is gebaseerd op de Eunuches van Terentius, dat Bredero overzette naar Amsterdam en zozeer uitbreidde met eigen vondsten dat een dubbele omvang bereikt werd. Toch overtrof Bredero dit blijspel met De Spaanschen Brabander Jerolimo uit 1617, waarvoor hij de stof ontleende aan enkele hoofdstukken uit de Spaanse schelmenroman Lazarillo de Tormes van Diego Hurtado de Mendoza, waarvan sinds 1609 een Nederlandse vertaling bestond.[1]

Onder de boertige oppervlakte van een ogenschijnlijk vrolijk werk als Kluchtig Boerengezelschap huivert een donkere toon.